Presente perfecto
Lees over de verschillende tijden waar je een werkwoord in kunt zetten.
De Presente perfecto
Als je in het Spaans wilt vertellen wat je hebt gedaan, gebruik je de presente perfecto. Je gebruikt het als je vertelt over een periode die nog loopt of als je aangeeft hoe vaak je iets hebt gedaan. De presente perfecto wordt gevormd met de tegenwoordige tijd van het werkwoord Haber + het voltooid deelwoord van het hoofdwerkwoord.
Hieronder leren wij jou hoe je de werkwoordsvorm correct maakt.
Rijtje haber in de tegenwoordige tijd:
- yo he ( ik heb )
- Tu has ( jij hebt)
- El/Ella ha ( hij of zij heeft)
- Nosotros hemos ( wij hebben )
- Vosotros habeis ( jullie hebben )
- Ellos han ( zij hebben )


Het voltooid deelwoord van de regelmatige werkwoorden maak je als volgt:
- Werkwoorden op –ar, krijgen achter de stam de uitgang : –ado
- Werkwoorden op –er, -ir, krijgen achter de stam de uitgang : -ido
Hieronder vind je de voorbeeldzinnen:
- He estado dos veces en Barcelona = Ik ben 2x in Barcelona geweest. - Ellos han vivido en Madrid = Zij hebben in Madrid geleefd. - He comido pizza = Ik heb pizza gegeten - Has estudiado mucho. – Jij hebt veel gestudeerd - Ha llovido hoy. – Het heeft vandaag geregend. - Hemos terminado el trabajo. – We hebben het werk afgemaakt. - Habéis llegado tarde. – Jullie zijn te laat gekomen. - Han visto una película. – Ze hebben een film gezien. - He hablado con mi amiga. – Ik heb met mijn vriendin gepraat - Has escrito una carta. – Jij hebt een brief geschreven.
Hopelijk weet jij nu perfect hoe je deze vorm gebruikt en veel succes op de toets!
Buena suerte!